Category Archives: Sonnet

Lintje

Omzoomd door de randen van het bos
en prachtig hoge kragen van wiegend riet
komt jouw schittering langzaam los
als men de torenspits van de Sint Urbanus ziet.

De watervogels, eend en fuut, fourageren.
Onderwijl ontstaat een rustgevoel,
waar in de lentezon paartjes lieflijk paraderen
over de sprokkelpaden langs de Poel.

De burgemeester spreekt een eerbetoon
tot mensen met nut en overtuiging,
voor hen is het echter heel gewoon.

Daarom juist een dankbetuiging
en een waardering van de kroon.
Ik doe het met een diepe buiging.

25 april 2008

Poeloever

Nergens raakt het water
meer tot aan de rand,
dan bij het gesnater
om een zwembad op de kant.

Ooit sprongen wij van de hoge,
leerden zwemmen op ons rug.
Op het grasveld drogen
en een nieuwe duik terug.

Het noordelijk gebied voor rust
en recreatie, was destijds de leus,
waarmee de burger werd gesust.

Nu ligt warempel voor onze neus,
gelijk een lagune aan de kust,
een waterbak als tweede keus.

28 augustus 2016

Torenkrans

Aan de oevers van de Poel
torent hoog de St. Urbanuskerk.
Het is het Bovenkerk’s gevoel,
de spits die reikt tot in het zwerk.

Al vallen stenen uit gewelven,
staan er steigers om de torenkrans.
Nimmer zal het Bovenkerk bedelven.
Er is een nieuwe kans.

Vanaf mijn jeugd heeft het mij bekoord.
Terugkomend van elke ronde
weet ik: Daar ligt mijn vredig oord.

Nooit kavelt mijn veilige haven af.
Ik raak altijd opgewonden,
zelfs daar liggend in mijn graf.

27 augustus 2013

Oscar Victor Guus

Vandaag ben je geboren
tegen het ochtendlicht,
zo kwam je vader met bericht.
Vanaf nu kun je de boel verstoren.

In jouw namen zit de kracht.
Verstrooi daarom niets van je talent
Oscar Victor Guus wordt een heuse vent.
Je bent al bijzonder als je lacht.

Liggend in je kleine bed
of gekoesterd aan mama’s borst.
Bezorg je ook je broertje pret.

Later denken we terug
hoe klein je bent geweest
en wat ging de tijd toch vlug.

12 november 2013

Meneer Verschoor

Meneer Verschoor, die was zo proper,
altijd keurig in het pak met das.
Zijn beroep dat was verkoper.
Hij had zijn folders in een aktetas.

Poetsen en schoonmaak was zijn vak.
Alles wist hij van zachte zeep en ossengal.
Schoensmeer, borstels, spullen voor ’t gemak.
Hij had zoveel en wel in honderdtal.

Zijn schoenen strak geveterd met een strik
en verder blonk en rook hij heerlijk fris.
Iedereen gunde hem een nette blik.

Maar in het donker zocht hij met kordate pas,
in de spelonken van de stad
of er voor hem nog een schone dame was.

17 maart 2014

Het groene paradijs

Nu de winter zijn deur al dicht wil doen,
dwaal ik in betovering langs bosanemonen.
Het voorjaar lonkt met ontluikend groen,
ik bespeur eenbes en gaspeldoren.

Het zompig veen is als een huis
voor de blauwe druif en koningsvaren.
In ’s lands mooiste park voel ik me thuis,
kan hier mijn energie vergaren.

Elke boom en struik, elk pad of uitzicht
verwijst naar de opkomende natuur,
gekoesterd in wat dempend licht.

Ik leef me uit, ik ben onwijs,
raak in vervoering van de prilste bosmuur.
Voel me koning van het groene paradijs.

12 februari 2014

Het oude koninkrijk

Het Amsterdamse Bos, het mag die naam niet dragen,
want elke boom en elk pad is keurig aangelegd.
Voor de Schinkelpolder is het lot beslecht.
Verdwenen zijn de weiden die er lagen.

De roeiers stuwen golven op de Bosbaan,
de coach fietst schreeuwend mee.
Een ouderpaar verpoost zich hier tevree
en ziet een reiger in een vijver staan.

Opa Knelis met zijn vrouw Katrijn
in hun woning aan de Noorddijk
konden daar gelukkig zijn.

Terwijl ik naar hun trouwkiek kijk,
herinner ik; Het hoge riet, zijn werkterrein,
en de bosrand als hun koninkrijk.

7 april 2008