Nu de winter zijn deur al dicht wil doen,
dwaal ik in betovering langs bosanemonen.
Het voorjaar lonkt met ontluikend groen,
ik bespeur eenbes en gaspeldoren.
Het zompig veen is als een huis
voor de blauwe druif en koningsvaren.
In ’s lands mooiste park voel ik me thuis,
kan hier mijn energie vergaren.
Elke boom en struik, elk pad of uitzicht
verwijst naar de opkomende natuur,
gekoesterd in wat dempend licht.
Ik leef me uit, ik ben onwijs,
raak in vervoering van de prilste bosmuur.
Voel me koning van het groene paradijs.
12 februari 2014