De dag laat zijn pijnen los.
Ze drukken als steken in mijn lijf.
Niemand die omkijkt of ziet
waar ik sta.
De natuur strooit ontij.
Stormen en regens slaan op me neer.
Geen hond, geen dier kijkt op,
merkt dat ik besta.
De wereld uit zijn woede.
Oorlogen en terreur overkomen me.
Nergens in het vizier,
onnodig is mijn bestaan.
Gesmoorde gedachten en geest.
Gevlucht uit mijn brein
Verdwenen het goddelijke.
Slechts zijn.
2 september 2014
Kees Koot