Tempel van mijn laatste rust
markeer mij met pilaren.
Hier word ik gedag gekust
voldaan van alle jaren
van mijn levenslust.
Langs Hadramout nam ik de wijk,
ebbend op de jaargetijden
terug naar Sheba, veilig koninkrijk,
en ook Menelik de ark geleidde
naar het onderaardse rijk.
Bodem van de koestering
voor allen die ik lief had.
Overladen in een schittering,
einde van mijn pad,
begin van de herinnering.
Zonder praal en pracht
in eenvoud die zo siert,
vertrouwend op de Almacht,
die mijn leven heeft bestierd.
Rots van nieuwe kracht.
17 februari 2010