Laatst konden we de wereld aan,
was er geen pijn en geen verdriet.
We spraken zonder woorden.
Waren op de top van ons bestaan,
bestond kwaad en boosheid niet,
omdat we bij elkander hoorden.
Gisteren streelde ik heel zacht je wangen,
kon het maar langer duren.
Zwevend tussen hoop en vrees,
en stokkend in intens verlangen.
Onderweg naar de laatste uren,
vol van liefde, die ik in je gesloten ogen lees.
Straks rest enkel de gedachte,
waarin ons alles ligt verbonden.
Jouw geur en schoonheid,
de liefkozing die ons alle dagen wachtte
en die bepaalde wat we vonden,
en onze liefde leidt.
Ik zal je zoeken in de nacht,
op alle pleinen en in alle straten.
In mijn slaap kus ik je lippen,
niet begrijpend wie dit bracht.
Jouw bron van liefde zal mij nooit verlaten,
mijn zoetste water om te nippen.
7 juni 2012