Nooit tel ik hier de dagen
Uren gaan in vlucht voorbij
´n Minuutje hoef je niet te vragen
Ik heb nog geen seconde vrij
27 oktober 1999
Nooit tel ik hier de dagen
Uren gaan in vlucht voorbij
´n Minuutje hoef je niet te vragen
Ik heb nog geen seconde vrij
27 oktober 1999
´n Oudje dat hard gilde
trekkend aan een hondentouw
omdat het trouwe beest niet wilde
wat `t oudje eigenlijk wou
opeens klinkt au, een korte blaf
omdat ‘t outje ´t begaf
30 mei 2001
Terwijl,
Miljoenen mensen zijn gedood
En honderdduizenden gewond
Hectaren huizen platgeslagen
Duizenden verrichten heldendaden
Honderden zijn er verraden
Tientallen heeft men zelf gekend
‘t Enkel vrede is wat telt
16 februari 2007
Ik hoef mijn oren maar te dichten
en registers trekken open.
Jouw klank blijft mij verlichten.
Ik wil eeuwig naast jou lopen.
Ik hoef mijn ogen maar te sluiten
en zie dat jij het bent.
Jouw bouw ken ik van buiten.
Ik heb je al zo vaak herkend.
Ik hoef mijn lippen maar te likken
en proef de tonen van je mond.
Jouw woorden blijf ik schikken.
Ik weet dat, dat nooit verstomd.
Ik hoef mijn hand maar op mijn hart te leggen
en voel het spel van jouw klavier.
Jouw muziek blijft zoveel zeggen.
Jij blijft mijn alledaags plezier.
21 augustus 1992¬
Drie sluiers op de kade
paraderen heen en weer.
Morgen helaas, gaat dat niet meer.
Waarom ? Dat laat zich raden.
2006
Hand aan de staart
Walm vanuit een raam
Uitjes druipend uit de baard
We staan hier voor een vissenkraam.
2006
Hand in hand,
zo naast elkaar,
wand’lend op ’t strand.
Zijn oog treft haar.
‘t Hart nog vol verlangen.
2006
De helm komt ronkend aangereden,
de pijpen uitgestald.
Een rolstoeler kijkt ontevreden:
Waarom niet zijn pijp,
maar juist zijn bandje is geknald.
2006
De zee rolt uit tot op ’t strand
en zeeft schelpen op ’t droge.
Men vermaakt zich in ’t zand
en noordenwind blaast korrels in mijn ogen.
2006
Buik gevangen in een okselbroek.
Zoezen in de zon.
Moeder leest een boeketboek.
Als zo eens elke dag begon.
2006